Je zou ze de pareltjes onder de voorjaarsbloeiers kunnen noemen: de stinzenplanten. Je wordt er meteen vrolijk van als ze de kop opsteken in parken en tuinen. Natuurgids en fotograaf Jos Ketelaar vertelt erover op een lezing van het IVN en Groei & Bloei, op dinsdagavond 6 februari.

Van oorsprong groeiden de planten rond Friese landhuizen en daar komt ook hun naam vandaan. Stins komt van ‘stenhus’, stenen huis. De landgoederen werden omgeven door een gracht met een boomsingel en in de schaduw van de bomen en het huis groeide de typische stinzenflora. Maar tegenwoordig tref je deze planten overal in parken en tuinen aan, waar ze het uitstekend doen. Denk bijvoorbeeld aan winterakoniet, sneeuwklokje en holwortel, om er maar een paar te noemen. Ketelaar besteedt aandacht aan geschikte stinzenplanten voor de tuin, maar ook aan andere leuke voorjaarsbloemen zoals kerstrozen, de vele soorten iris en het leverbloempje. Hij vertelt bovendien over vroegbloeiende heesters als ribes longifolium en het meloenboompje en andere soorten die goed te combineren zijn met stinzenplanten. Het grote voordeel van stinzenplanten is dat ze jarenlang op dezelfde plaats blijven staan en zich zelfs kunnen uitbreiden.